top of page

De verdeling van de hond

11 juli 2017

Recent heeft de rechter van de rechtbank Limburg een interessante uitspraak over ‘de verdeling’ van een hond gedaan. De vraag was wie na het verbreken van de samenleving de hond bij zich mocht houden. Benieuwd naar het volledige verhaal?

Het verhaal was als volgt

De man en de vrouw hebben een relatie en besluiten uit elkaar te gaan. De vrouw heeft de woning verlaten en daarbij de hond, een Franse Bulldog, achtergelaten bij de man. In kortgeding verzoekt de vrouw enig eigenaar van de hond te worden en dat de man de hond binnen twee dagen aan haar afgeeft op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag. Als de rechter dit een te verregaande beslissing vindt, is de vrouw van mening dat er op zijn minst een regeling moet gaan gelden waarbij de hond evenveel tijd bij de man als bij de vrouw gaat verblijven.

De man is het hiermee oneens en betoogt dat hij beter voor de hond kan zorgen dan de vrouw en dat het in het belang van de hond is dat deze bij hem blijft. De man stelt dat de vrouw onvoldoende beschikbaar zou zijn om de voor de hond benodigde zorg te kunnen bieden.

Juridisch

Juridisch gezien is de hond een goed, die als gevolg van de samenleving van de man en de vrouw hun gemeenschappelijk eigendom is. Het verzoek van de vrouw tot verdeling van de hond, dat wil zeggen: bepalen wie het eigendom van de hond in het vervolg zal verkrijgen, wenst de voorzieningenrechter niet te toetsen. Deze beslissing is, in de ogen van de rechter, niet aan hem.

Het verzoek van de vrouw om de hond bij ieder van partijen een gelijke periode te laten verblijven, komt er (juridisch gezien) op neer dat de vrouw een beheersregeling wenst te treffen. Dit is iets wezenlijk anders dan een omgangregeling zoals voor kinderen wordt getroffen. Een beheersregeling ziet op het gebruiken (en beheren) van goederen, die tussen partijen nog altijd gezamenlijk eigendom zijn. De rechter stelt dat hij een dergelijke regeling wel mag vaststellen.

De beslissing van de rechter
De rechter stelt ten eerste dat partijen veel aanvoeren, maar dat geen van beide zich echt uitspreekt over de belangen van de hond. Door middel van research op het internet concludeert de rechtbank dat het een ras betreft dat aanhankelijk is en gesteld is op gezelschap. De scheiding heeft dan ook een negatieve invloed op de hond. Verder stelt de rechter vast dat het voor geen van partijen te verteren is als de hond aan de ander wordt toebedeeld.

De rechter ziet geen reden om een van partijen het gebruik van de hond te ontzeggen. Daarom wordt een regeling afgesproken waarbij de vrouw de hond in de oneven weken verkrijgt en de man in de even weken. Deze regeling geldt totdat de kantonrechter een andere uitspraak doet of dat partijen samen tot een andere regeling komen.

Conclusie
De wet bepaalt dat onverdeelde goederen, op verzoek van een van partijen, door een rechter aan een van hen moet worden toegewezen. Dat is bij een hond niet anders dan bij bijvoorbeeld een auto.

Ondanks dat het er in deze zaak niet op lijkt, kunnen partijen het samen eens worden over een eventueel gedeeld genot van de hond. Dit is de enige wijze waarop zij samen het eigendom en het gezelschap van de hond kunnen behouden. Hier moeten partijen het dan wel met elkaar over eens zijn. Een dergelijke afspraak kan telkens voor een periode van maximaal vijf jaar worden gemaakt. Kern hiervan is dat je afspreekt om in de tussenliggende periode niet naar de rechter te stappen om de verdeling te eisen. Tot slot geldt dat het belang van het huisdier niet uit het oog mag worden verloren. Ook dit belang, van het huisdier, wordt door de rechter meegewogen.

 

 

Gepubliceerd op: 11 juli 2017.

bottom of page